Vlaamse mediasector bundelt krachten voor nieuw crossmediaal meetsysteem
De Vlaamse Regering investeert samen met de mediabedrijven in een nieuw crossmediaal meetsysteem dat beter zicht moet geven op het mediagebruik in Vlaanderen. Het nieuwe systeem zal data combineren van zowel lineaire mediakanalen, sociale media, mediawebsites en apps. Het nieuwe systeem zal bij dezelfde mediagebruiker de consumptie van audio, video, sites en socials meten op alle schermen. Het systeem moet ervoor zorgen dat lokale mediabedrijven sneller kunnen inspelen op de wensen van de gebruiker en aldus een antwoord kunnen bieden op de steeds grotere dominantie van internationale spelers. Het project werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering en wordt nu voorgelegd aan de Europese Commissie.
Het medialandschap verandert razendsnel: steeds meer mensen lezen hun nieuws of zoeken hun entertainment online. Daarbij wordt er heel vaak en alsmaar sneller gewisseld van platform: zo wordt een video bijvoorbeeld zowel lineair op televisie bekeken, online via de app of via sociale media. Het ontbreekt de lokale spelers vandaag de dag aan meetinstrumenten om een goed zicht te hebben op de behoeftes en gebruiksgewoontes van de consument. Zo schermen grote internationale (sociale) mediabedrijven hun data af, wat zorgt voor een onevenwicht in de mediasector. Dit heeft een impact op het algemene concurrentievermogen van de lokale spelers. Daarom is het van essentieel belang om een goed zicht te hebben op het mediagedrag van de gebruikers.
Om hierop een antwoord te bieden bundelen de mediabedrijven, samen met de Vlaamse Regering, de krachten om werk te maken van een nieuw crossmediaal meetsysteem. Daarvoor zal een consortium opgericht worden, dat verantwoordelijk is voor de ontwikkeling en de implementatie van het nieuwe meetsysteem.
Hoe moet het nieuwe systeem werken?
Momenteel wordt media-onderzoek opgezet per medium door het Centrum voor Informatie over de Media (CIM). Maar content wordt alsmaar breder verspreid en geconsumeerd over verschillende mediaplatformen heen.
Nemen we als voorbeeld programma’s als The Voice, De Mol of Dertigers. Het kijken naar die programma’s op het grote scherm in de huiskamer wordt gemeten via de CIM TV-panel. Maar er kan ook een videofragment van deze programma’s op hln.be of nieuwsblad.be staan. Dat wordt dan weer gemeten via de digitale CIM Internetmeting. Als iemand het fragment deelt op Facebook, is het Facebook dat telt hoeveel keer het gedeeld wordt. Doordat al deze studies verschillende methodes hanteren en verschillende mensen ondervragen is het niet mogelijk om al deze resultaten te vergelijken en een totaalbeeld te krijgen van de sterkte van bepaalde content, in het voorbeeld, hoe The Voice, De Mol of Dertigers leven en beleefd worden over alle media heen.
De enige goede oplossing voor dit probleem is om alle media (ook) te gaan meten bij dezelfde mensen, in één panel en met éénzelfde methode. Op deze manier kan in kaart gebracht worden hoe mediagebruikers zich doorheen de dag over verschillende mediaplatformen (crossmediaal) en mediamerken heen bewegen, zeg maar wathun zogenaamde “media journeys” zijn. Vb: Iemand die ‘s morgens online de krant leest via een nieuwsapp, nadien op sociale media surft via de smartphone, dan in de auto naar de radio luistert en ’s avonds naar een Streamz-serie kijkt met het gezin.
Het systeem biedt niet alleen een totaalbeeld van het mediagebruik, er komen nog extra data vrij:
Door de nieuwe methode kan worden gemeten welke streamingplatformen gebruikt worden, zoals Streamz, vrtnu, vtm go, GoPlay maar ook Netflix. In het klassieke kijkcijferonderzoek is dat onmogelijk.
Voor radio zullen de cijfers snel na de uitzending en per minuut beschikbaar zijn, wat het voor programmamakers mogelijk maakt elk onderdeel van het programma meteen te evalueren en snel aan te passen aan de noden van de consument.
Het totaalbereik van evenementen, vb een WK voetbal, kan nauwkeurig in kaart gebracht worden. Momenteel worden bijvoorbeeld mensen die buitenshuis (op pleinen, cafés,…) wedstrijden volgen niet mee geregistreerd.
Inzake lezen (magazine- en dagbladcontent) moeten journalisten, die nieuws en informatie alsmaar meer in verschillende formats brengen, beter begrijpen wie, waar, wanneer en welke info consumeert en welk formaat het best geschikt is afhankelijk van de context. Het meetsysteem biedt inzicht over de wisselwerking tussen het lezen “op papier” en het digitale gebruik van de nieuws- en magazinemerken en de verspreiding via sociale media.
Door al deze extra inzichten zal de media-ervaring van de Vlaamse consument gevoelig verbeteren. Op basis van het nieuwe totaalbeeld kunnen geïnformeerde en strategische keuzes gemaakt worden. Content zal beter verdeeld en gevonden kunnen worden. De consument krijgt daarnaast een betere ervaring inzake advertenties met een betere controle van de frequentie, hogere gerichtheid en grotere relevantie. Advertenties zullen als minder storend ervaren worden.
Het consortium kreeg de naam XMC (voor CrossMediaal Consortium) en bestaat uit tien partijen: Ads & Data, DPG Media, Mediafin, Mediahuis, Niet-openbare regionale televisievereniging Vlaanderen (NORTV), Roularta Media Group, SBS Belgium, Vlaamse Audiovisuele Regie (VAR), Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie (VRT) en WE MEDIA. Zowel de grote als kleinere Vlaamse media zijn dus vertegenwoordigd. De Vlaamse Regering draagt 4 miljoen euro bij aan het project vanuit relancemiddelen ‘Vlaamse Veerkracht’, de mediagroepen zelf investeren 1,7 miljoen euro.
Het project wordt nu aangemeld bij de Europese Commissie. Zij gaan dit dossier grondig bestuderen en evalueren. Als er groen licht komt, is het de bedoeling dat het project volgend jaar van start gaat.
Vlaams minister van Media, Benjamin Dalle: “Dit project is een echte gamechanger voor de Vlaamse mediagroepen. Het biedt een krachtig antwoord op de steeds dominantere positie van grote internationale spelers in onze mediasector. Het is een heel sterk signaal dat de mediaspelers hiervoor de krachten bundelen zodat de Vlaamse consument van actuele, relevante content kan blijven genieten. Alleen door samen te werken kunnen we de mediasector ook bij ons relevant en financieel leefbaar houden. Dit is relance pur sang: de coronacrisis heeft nog maar eens aangetoond dat de huidige verdienmodellen onder druk staan. Deze uitdaging buigen we om tot een opportuniteit. We hopen op snel groen licht van Europa zodat we van start kunnen gaan.”